In de zomer is het soms erg warm.
Er komen grote donkere wolken aan.
In de verte hoor je het rommelen.
Het is de donder.
Er komt onweer.
Opeens gaat het hard waaien.
De bliksem schiet door de lucht.
Nu is het onweer vlakbij.
Als het onweert, regent het vaak ook.
Eerst langzaam.
Dan wordt het ineens een plensbui.
Soms is het zo donker,
dat het licht aan moet.
Straten en pleinen staan soms blank.
Schuil niet onder een hoge boom.
Maar wel veilig thuis, of in de auto.
De wind houdt aan.
De donkere wolken drijven weg.
Het blijft nog een tijd regenen.
Soms schijnt de zon op de regen.
Dan zie je een mooie regenboog.
Het onweert niet alleen in de zomer.
Het gebeurt ook in andere jaargetijden.
De bliksem kan gevaarlijk zijn.
Het is een heel grote vonk.
Die vonk kan van een wolk
naar de aarde gaan.
Soms raakt hij dan een huis.
Of een boerderij.
Een hoge toren of een hoge boom.
We zeggen dan: de bliksem slaat in.
Er kan dan brand ontstaan.
Blokboek natuur 4